Grasp DichtertjeDe UitvreterTitaantjes Presented By Nescio Text
de beroemde openingszinnen die prachtig zijn, grossieren de novellen in mooie zinnen en passages, In de volgende zin wordt mijn habitat beschreven:
Luid zong ze op den weg naar Beek, die ook verlaten was en ze liep steigerend, ze kon t niet laten, ze kon de heuvels vertillen voor een lolletje en de zon met één hand van de lucht halen en over haar hoofd in den Waal gooien, datti siste.
Uiteindelijk gaan de verhalen volgens mij over wezenlijke gepeinzen des levens,
Wonderlijk schoon. Ik ben fan. Tja, wat moet je hierover nog zeggen, De novellen zijn zo kort dat je ze maar het beste gewoon tot je kunt nemen.
Want wat is geweldig mooi proza, En nog totaal niet verouderd, Maar Nescio was zijn tijd dan ook ver vooruit,
De jonge honden die tegen de grenzen van de toenmalige maatschappij op lopen, burn outs die op de loer liggen toen niemand daar gelukkig nog maar van had gehoord en gewaagde passages over verboden, dan wel onmogelijke relaties.
Dat je zoveel inhoud in zo weinig bladzijden kunt krijgen is al een kunst, En als je het dan ook nog eens zó opschrijft, dan ben je een grote, Een groot dichter zijn en dan vallen, . .
Heel mooi geschreven, de tand des tijds heeft nog niks weggenomen aan kracht in deze verhalen.
Voor ieder wat wils ongeacht tijdsgeest of leeftijd, In België praten we nooit over de man, dat is spijtig, Een aanrader voor iedereen om deze malle schrijfsels op zen minst eenmaal te belezen, "Doch al had ik van den toren kunnen vliegen naar de verten, dan zou ik slechts gevonden hebben, dat de verte het nabije was geworden en opnieuw zou mijn hart naar de vertre getrokken hebben.
"
Fenomenale stijl en thematiek die het tijdsbeeld prachtig weergeven, Af en toe zorgde het gebrek aan plot ervoor dat ik de draad kwijtraakte en verdronk in Nescio's proza, maar wellicht komt de waardering voor de structuur met de jaren.
Dit boek is me een tijd geleden aangeraden door iemand van wie het het favoriete boek was en daarom heb ik het gevoel dat ik mijn waardering moet toelichten.
Dichtertje vond ik, vooral naar het einde toe, enigszins verontrustend en een beetje ongemakkelijk om te lezen, zoals onze literatuur dat wel vaker is al is het, in tegenstelling tot veel van onze literatuur, wel genadig kort.
Desalniettemin las ik verder, gelukkig maar, want De Uitvreter vond ik ontzettend goed "Ik ben Goddank heelemaal niks.
", Japi is echt een personage naar mijn hart, Titaantjes zat er voor mij een beetje tussenin, Herkenbaar, maar niet zo pakkend, Nescio's prozaïsche schrijfstijl vind ik aangenaam, het leest lekker weg, Als Nescio niet gewaardeerd wordt, wat dan wel reread Mijn lieve vrouw gaf mij de jubileumuitgave van "De uitvreter, Titaantjes, Dichtertje" als verjaardagscadeau.
Ze las het boek eerst zelf, met veel vreugde, en daarna las ik het, met even veel vreugde.
Ik kende deze drie verhalen uiteraard al wel, want ik las ze voor mijn lijst op de middelbare school en voor mijn studie Nederlands.
En ik had er heel positieve herinneringen aan, Maar toen ik ze weer herlas, op, ahum, middelbare leeftijd, vond ik ze nog mooier dan toen.
Misschien omdat ik nu een wat meer geoefende lezer ben, en daardoor nu wel subtiliteiten zag ik die vroeger niet zag Misschien kan ik, omdat ik nu meer boeken ken dan toen ik Nescio voor het eerst las en herlas, nog meer begrip en waardering opbrengen voor zijn nogal ongrijpbare stijl Of misschien ben ik, door mijn gevorderde leeftijd, extra ontvankelijk voor Nescio's ironie en weemoed
Samenvatten is bij alle drie verhalen niet aan te raden, want de verhalen zijn door hun plotloosheid niet goed samen te vatten, en het gaat bovendien bij Nescio volgens mij meer om de droevig ironische weemoed die wordt overgebracht dan om het verhaalverloop.
Alleen al een titel als "Titaantjes" roept bij mij een glimlach op, vanwege het contrast tussen het begrip "Titaan" en het hier gebruikte verkleinwoord.
Die glimlach wordt een weemoedige glimlach door de openingszinnen: "Jongens waren we maar aardige jongens, Al zeg ik 't zelf, We zijn nu veel wijzer, stakkerig wijs zijn we, behalve Bavink, die mal geworden is", Om het nog maar niet te hebben over passages als: "Af en toe glimacht God even om de gewichtige heeren, die denken dat ze heel wat beteekenen.
Nieuwe Titaantjes zijn al weer bezig kleine rotsblokjes op te stapelen om 'm van zijn verhevenheid te storten en dan de wereld eens naar hun zin in te richten.
Hij lacht maar en denkt: 'Goed zoo jongens, zoo mal als je bent, ben je me toch liever dan die mooie wijze heeren.
't Spijt me dat je je nek moet breken en dat ik die heeren moet laten gedijen, maar ik ben ook God maar'.
En zoo gaat alles z'n gangetje, en wee hem die vraagt: Waarom" Alles wordt hier met weemoedige ironie bekeken: God zelf, de Titaantjes die tegen hem in opstand komen, en de "heeren" waar de Titaantjes zich tegen afzetten, bijvoorbeeld door kunst te maken zonder daar zelf heel erg in te geloven.
En de weemoed wordt nog wat groter omdat bij dit alles elk 'waarom' ontbreekt, Of, zoals in nog weer een andere passage staat: "Doelloos zit ik, Gods doel is de doelloosheid.
Maar voor geen mensch is het weggelegd dit bij voortduring te beseffen", Niettemin zijn er een paar personages die het wel bij voortduring beseffen, en daarnaar leven door zich over te geven aan daadloosheid en gewoon de hele dag te kijken naar de golfslagjes in de Waal en de wisselende lichtval.
Maar die personages houden dat dan weer niet vol, en stappen de Waalbrug af, Ze springen niet, schreeuwen niet, maken geen drama: ze zeggen "Maak je niet druk, ouwe jongen" tegen de brugwachter, en stappen af.
Het lijkt in deze verhalen steeds te gaan om "jongens", die ironische afkeer hebben van de gevestigde burgermaatschappij, en die dromen koesteren: om een kunstenaar te worden, of zich als "dichtertje" te ontplooien, of om gewoon te "zijn" zonder enig door de conventies opgedrongen levensdoel.
Waarbij die dromen dan even idealistisch zijn als vaag en vergeefs, Alsof de "aardige jongens" van meet af aan beseffen dat die dromen niet uit zullen komen, niets voorstellen, geen vorm kunnen krijgen.
Alsof de doelloosheid ook die dromen doordesemt, Alsof alles per definitie tot mislukking is gedoemd in deze doelloze wereld, Doelloosheid, vergeefsheid, en de droevige weemoed over dat alles: dat staat voor mij in alle verhalen voorop.
Waarbij die weemoed vaak heel gedempt is, en met lichtvoetige onnadrukkelijkheid wordt gebracht,
Maar niettemin is er ook tragiek, hoe licht, gedempt en ironisch hij ook gebracht wordt.
Bavink, bijvoorbeeld, wordt "mal": hij verliest zijn verstand, omdat hij er niet in slaagt de zon te schilderen.
En de volgende passage is toch wel heel lyrisch en tragisch in al zijn lichtvoetigheid: "En uit 't water steeg de stad naar de blauwe lucht, de kade en de huizen en daarboven weer huizen, half of heel uit boven andere,met vele roode daken en ergens een kerk, groot, als een teeken van God om z'n stad te herkennen en twee spitse torens, die hoog en onmachtig zich rekten naar nog hooger.
Zoo reikt een dichtertje uit de rivier zijner dichterlijkheid machtig en onmachtig naar God, die niet te zien komt achter de blauwe lucht.
Toen moest 't dichtertje toch weer even lachen om 't wonder dat in zijn oogen was, die daar een monument van heerlijkheid zagen, terwijl er niets was dan veel hokken vol miezerig, nog niet eens Hollandsch, maar Geldersch kleinsteedsch leven".
Prachtig, die lyriek. Schitterend, dat beeld van een vergeefs naar het hogere reikende dichter, Tragisch, hoe de dichter beseft dat alle pracht die hij ziet alleen in zijn ogen bestaat, en dus een drogbeeld is.
Maar ook is het naar mijn smaak ontroerend, en troostrijk, dat hij bij dat besef glimlacht.
En dat ook het beeld van zijn vergeefs reiken door die glimlach wordt omlijst, Net als de onzichtbaarheid van God, en dus de leegte van de wereld,
Ja, er is veel wrangheid en treurigheid in de verhalen van Nescio, En veel tragisch besef van de vergeefsheid en doelloosheid van alles, Maar er is ook die glimlach bij het besef van die doelloosheid, Er is die lichtheid van stijl, die droevige ironie, waardoor je als lezer ook glimlacht, Niet alleen om de vergeefsheid en doelloosheid van Nescio's personages, in wier leven elk waarom ontbreekt, maar ook om ons eigen doelloos bestaantje.
En er is de troost dat we, net als Nescio's personages, soms voor even kunnen genieten van de rivier die doelloos maar mooi voort stroomt, of van weliswaar voorbijgaande vlagen van schoonheid.
Bijvoorbeeld de schoonheid van Nescio's verhalen, De uitvreter:sterren
Titaantjes:,sterren
Dichtertje:sterren
Korte verhalen spreken mij toch vaak niet zo heel erg aan.
Nederlandse pocket schoolopdracht Af en toe wat ploeteren door diejaar oude teksten van Nescio, Archaïsch taalgebruik en een niet alledaagse verhalenreeks, Heb me er toch doorheen geslagen, vooral "Dichtertje" heb ik met plezier gelezen, Dit soort boeken moeten gelezen blijven worden! Schitterend, Heel erg Nederlands. De thematiek van het verlies van idealen en het burgerlijke leven en het hele bijbehorende spanningsveld is natuurlijk tijdloos en wordt in alle drie de verhalen erg mooi behandeld.
Ook de terugkerende elementen uit de natuur en de verheven waardering daarvoor staan me erg aan.
Hoe daar verlangen het verlangen naar het verhevenen in verstopt zit, maar ook het verlangen naar het simpele leven en wellicht zelfs God zelf.
De continuïteit van de natuur tegenover het repetitieve van de mens,
Vind op dit moment in m'n leven de uitvreter wellicht nog wel het leukst, waarschijnlijk omdat die het simpelst geschreven is.
Daar komt de duidelijke, zakelijke taal ook het beste naar voren, Het is daarom dat ik hem zo waarderen kan, Via die manier is hij ook het makkelijkste te plaatsen in de reeks andere favoriete schrijvers zoals Elsschot en Reve etcetera.
Bij de Titaantjes vond ik dat de bedoelingen van Nescio te veel aan het licht kwamen en bij het Dichtertje vond ik 'm bijna ontsporen in weelde.
Op zich zelf is dat eigenlijk een heel mooie opwaartse trend die dan wel weer aansluit
bij de thematiek, zoals dat in Dichtertje ook gebeurt.
Het is wel echt een bundel die je meerdere keren in je leven zult lezen.
Ik voorzie bijvoorbeeld een groeiende waardering voor Dichtertje als ik in een latere levensfase zit, Ik kijk er nu al naar uit :,